Het verslag van een werknemer van de scheepswerf E.J. Smit te Westerbroek
Om het optillen van de onderkant – De Industriebonden van NVV en NKV zijn op 1 januari 1972 nog maar net met hun werkzaamheden gestart als een van de grootste naoorlogse conflicten zich begint af te tekenen. De inzet is in wezen simpel: geen centen, maar procenten. De voorstellen voor een nieuwe cao in de metaalindustrie worden in het najaar van 1972 ingediend. De werkgevers wijzen het nivelleringsvoorstel voorstel af. Na het stellen van een ultimatum breekt op 20 februari 1973 een staking uit die zich al snel uit zal breiden tot 51 bedrijven verspreid over het hele land. Op 14 maart gaan 450 werknemers in staking bij de werven E.J. Smit te Westerbroek, Van Diepen te Waterhuizen en Bodewes te Hoogezand. De actiecentra bevinden zich in het Dorpshuis te Westerbroek en in Café Berg in Hoogezand.
Onder de werknemers bestaat grote actiebereidheid, maar de actieleiding wenst te voorkomen dat de verveling gaat toeslaan en organiseert rond de staking niet alleen de broodnodige bijeenkomsten om de stakers te informeren over het verloop van de strijd, maar ook bijeenkomsten ter ‘ontspanning’ waar bijvoorbeeld de ‘Hoogovenfilm’ wordt vertoond. Ook een demonstratie naar het gemeentehuis om een petitie aan te bieden ontbreekt niet. Voor de stakers is het gebrek aan medezeggenschap op de werven een belangrijk motief om aan de staking deel te nemen. De directies betrekken de werknemers niet of nauwelijks bij besluiten. De ondernemingsraden, voor zover ze bestaan, worden door de bedrijven niet of nauwelijks geïnformeerd over de gang van zaken op het bedrijf. Stakingsleider Henk Oldenburger zegt het aldus: “Je mag meepraten zolang het in hun in verhaal past, daarna is het afgelopen.”
De sfeer tijdens de staking is gespannen. De werkgevers geven er blijk van geen enkel begrip te hebben voor de grieven van hun personeel. Directeur Van Diepen verklaart aan de pers: “Als ik een handgranaat had gooide ik hem boven op het Dorpshuis in Westerbroek.”
Bij Smit staat een schip op de helling die op de dag waarop de staking uitbreekt te water zou worden gelaten. Smit doet een poging om met gebruik van koppelbazen ’s nachts de tewaterlating te laten uitvoeren. De stakers krijgen lucht van het voornemen en leggen een hecht cordon rond de werf. De busjes met koppelbaaspersoneel moeten rechtsomkeert maken.
22 Maart zou de NORRSTAL bij E.J. Smit te water gaan maar door de staking ging dat pas 7 weken later in april.
Toen E.J. Smit aankondigde dat men personeel zou inhuren om de tewaterlating toch door te laten gaan gingen de stakers massaal met de auto’s op de secundaire weg bij de werf aan het Winschoterdiep staan.
Later kwamen we er achter dat ze dit helemaal niet van plan waren geweest maar toch benieuwd waren naar onze reactie.
Op 4 april gaat ook het personeel van Pattje in staking waardoor het aantal stakers groeit naar 540. Op 13 april wordt de staking bij de werven in Hoogezand/Sappemeer opgeschort. De werknemers bij Philips in Winschoten en Stadskanaal nemen het stokje over en zetten de staking voort. Henk Oldenburger: “Als je een concreet resultaat moet noemen is er nog niets bereikt want de actie gaat in andere bedrijven voort. Wat hier in Hoogezand e.o. bereikt is, is dat de werven die een heel stuk uit elkaar lagen veel dichter bij elkaar zijn gekomen. Er is een belangrijk stuk solidariteit gegroeid.” De acties voor het ‘optillen van de onderkant’ worden beëindigd door het z.g. ‘Paasbestand’. De bonden maken een eind aan de stakingen om weer in onderhandeling met de werkgevers te kunnen komen. Het over de hoofden van de stakers afkondigen van dit Paasbestand zet veel kwaad bloed. De cao’s worden uiteindelijk met compromissen afgesloten. Nergens wordt het ‘geen procenten, maar centen’ gerealiseerd, maar wel combinaties van beide door vloeren in de prijscompensatie af te spreken en/of de prijscompensatie af te toppen.
23 Februari 1973 – De Staking
De scheepswerven in de provincie Groningen hebben vandaag de meeste gevolgen ondervonden van de prikacties, die de drie Industriebonden hadden georganiseerd. Op zeven scheepswerven werd het werk een tijdlang stilgelegd. In totaal werd in Groningen in dertien bedrijven actie gevoerd, waarbij zo’n 3500 tot 3750 mensen waren betrokken. De werven, die bij de acties Waren betrokken, waren: de Noord Nederlandsche Scheepswerven in Groningen, Scheepswerf E. J. Smit in Westerbroek, de werven Bodewes en Suurmeijer in Hoogezand, Patje en Van Diepen in Waterhuizen en Niestern in Groningen. De andere bedrijven, waar acties zijn gevoerd, zijn: Duintjer in Veendam, Netam in Leek, machinefabriek Oost-Groningen in Nieuwe Pekela, Marko Mark in Veendam en de confectiebedrijven Muller en Levi in Groningen. De duur van de acties varieerde van een tot drie uur.
Districtsbestuurder T. de Hoog van de Industriebond NVV is zeer tevreden over het verloop van de acties van gisteren. „Vrijwel alle mensen in de bedrijven hadden het werk neergelegd. Soms staakte zelfs het kantoorpersoneel mee, zoals bij Pantex in Winschoten en de NEM in Scheemda. Bij Saab Scania aan de Industrieweg in Meppel is vanmorgen een uur gestaakt uit sympathie met de stakers bij Hoogovens en tevens om kracht bij te zetten aan de eigen CAO- eisen. Vrijwel het gehele personeel in de metaalsector van Saab Scania (ongeveer 100 man) nam aan de actie deel.
16 maart 1973
Volgens mededelingen van het aktiecentrum van de vakbonden in Driebergen werd bij 22 bedrijven met in totaal ongeveer 8000 Werknemers gisteren gestaakt alleen uit Friesland, Limburg en Overijssel zijn bij het centrale aktiecentrum geen meldingen over stakingen binnengekomen. Het landelijk overzicht meldt stakingen bij Van Diepen (110 werknemers), Bodewes (110) E. J. Smit (130), Thomassen (900), Gazelle (600), De Hoop (400), Bodewes (350). Gispen (210), Vahaly (90) en Smit Nijmegen (1300), Ericsson (400), De Schelde in Terneuzen (100) en Boddaert in Middelburg en Koudekerke (150), SKF in Veenendaal (630), Kores (110), Boele Bolnes (1600), Verolme Alblasserdam (550) en Danlon Emmen (1000).
11 April 1973
De actieleiding van de stakingen op de werven. V.l.n.r.: L. Leutscher van E. J. Smit, G. Boer van Patje, J. Wijntjes van Van Diepen, W. Koops en K. Kruizenga van Patje.
‘WIJ STAKEN NIET VOOR EEN VOLVO, MAAR OM EEN FIETS TE KUNNEN KOPEN’
Stakers van Groninger werven worden er zelf geen cent beter van…
Vijf weken lang al leven de gezinnen van zo’n vierhonderdvijftig Groninger scheepsbouwers op een stakingsuitkering. Die is veel kleiner dan het loon dat de mannen op de werf verdienen. Toch gaan ze door, niet eens om er zelf beter van te worden. Want de goed betaalde scheepsbouwers zouden meer geld in het handje krijgen, als ze gewoon „ja” gezegd hadden, tegen het voorstel van hun, bazen om akkoprd te gaan met procentuele verhogingen. Ze zeggen „nee”, En een van de grote spillen achter deze actie ‘motiveert dat zo: „Mijn baas rijdt in een Volvo. Wij staken niet om ook in een Volvo te kunnen rijden. Wij willen dat we een fiets kunnen kopen als we die nodig hebben. Maar we zijn het eens met wat de bonden nu doen. Die centen in plaats van procenten, dat is een eerste stap. Er moet nog veel meer veranderen. We moeten meer inspraak hebben. We moeten die winsten die er gemaakt worden ook eens aanpakken. Maar dat kan nog wel zo’n twintig jaar duren, voor dat allemaal kan.” Dat zegt de heer J. Wijntjes, lid van het districts-actiecomité van de bonden en kaderlid van de industriebond NVV bij de werf Van Diepen. Op de muurkrant op de deur van het dorpshuis in Westerbroek staat: „Morgen melden tussen acht en negen uur.” Dat elke dag melden is noodzakelijk om in aanmerking te komen voor de stakingsuitkering van 36 gulden per dag. Op de werven verdienen ze heel wat meer. De lonen in de scheepsbouw zijn (in vergelijking met veel andere bedrijven in Groningen) aan de hoge kant. Een goede vakman kan op een werf tussen de 18 en 19 duizend gulden per jaar verdienen. Ze gaan er door de staking a helemaal niet op vooruit, als je vergelijkt, wat ze konden krijgen wanneer ze gewoon de procenten inplaats van de centen hadden geaccepteerd. Maar ze gaan door, omdat de scheepsbouwers in het verleden altijd al voorop gelopen hebben bij acties, en omdat ze vinden, dat de bonden gelijk hebben. Dikke salarissen In Westerbroek wordt duidelijk dat de mensen niet zomaar staken. Ze willen veranderingen op gang helpen in ons land. Ze praten met afschuw over de dikke salarissen van specialisten in ziekenhuizen en begrijpen niet, waarom best betaalde functionarissen op de werven nu niet een klein beetje van hun voorsprong op de arbeiders willen laten vallen ten behoeve van de slechtst betaalden. Zij doen dat per slot van rekening ook bijna allemaal. In het actiecentrum in Westerbroek wordt niet gescholden op de „bazen” die de poot stijf houden en nee blijven zeggen. Wijntjes: „We hebben niets tegen onze directies. Die mensen zitten er waarschijnlijk ook verschrikkelijk mee in de maag. Maar ze mogen geen „ja” zegen tegen onze eisen, hoewel het beter zou zijn voor het bedrijf. Ze zijn gebonden aan de FME (Federatie van werkgevers in de Metaal) die tegen is. Daartegen voeren wij actie. We vechten feitelijk tegen de FME en niet tegen de directies op de werven persoonlijk.” Het had weinig gescheeld of de stakers hadden nooit tegen de FME hoeven vechten. Tot eind vorig jaar bestond er geen speciale club van Scheepsbouwers te Hoogezand. Die vereniging is opgeheven na een interne kwestie. De scheepsbouwers in Hoogezand wilden zich en-bloc aansluiten bij de FME, dus als een organisatie. Dat kon toen niet. De bedrijven moesten afzonderlijk lid worden. Nu zitten de werkgevers in de scheepsbouw ook vast aan de FME. Wijntjes heeft er begrip voor dat de directies niet zomaar de voorschriften van de FME aan de kant schuiven. „Dan hebben ze totaal geen stem meer in het landelijk overleg,” zegt Wijntjes, „en ik kan me best voorstelen, dat ze dat niet zo aantrekkelijk vinden.” In de war sturen .Daar komt nog bij, dat de scheepsbouwers mogelijk represailles vrezen van de andere metaalbedrijven in de FME. Als de scheepsbouwers nu plotseling op eigen houtje zouden gaan onderhandelen met de bonden, dan zou Hoogovens kunnen zeggen: „Hebben ze daar staal besteld in Hoogezand? Nou, daar kunnen ze best even mee wachten.” Wijntjes: Ze kunnen de zaak hier dan geweldig in de war sturen.” De stakers op de werven schilderen hun directies daarom ook niet af als middeleeuwse regenten die nergens voor deugen. Ze begrijpen best dat het voor die mensen ook niet gemakkelijk is. Duivels zijn ze op de FME. „Vooral dat Bakkenist zei, dat hij de bonden op de knieën zou dwingen, heeft kwaad bloed gezet,” zegt Wijntjes.
Vrouwen verontrust
Lang staken is geen eenvoudige zaak. De leiding wordt dagelijks geconfronteerd met problemen. Afgelopen week waren er verontruste vrouwen, die worden na de berichten, dat er ook nog loonbelasting moest worden betaald over de toch al niet zoroyale stakingsuitkering. Ook was er het bericht dat er geen kinderbijslag zou worden betaald. Dat wekte bij de vrouwen van de stakers onrust. Achteraf blijken zulke berichten onjuist te zijn. Wijntjes en de andere stakingsleiders hebben daar echter heel wat voor moeten praten om iedereen weer gerust te stellen. Waar de stakers ook bang voor zijn, dat is het moment dat er weer gewerkt moet worden. Ze zijn niet bang voor tegenmaatregelen van de directies. Die hebben in sommige gevallen, zoals bij Patje, al uitdrukkelijk gezegd, dat ze de stakers niets zullen verwijten, als die van de bonden de opdracht krijgen om weer aan het werk te gaan. De stakers verwachten wel moeilijkheden met de mensen die door zijn blijven werken en die al die weken wel hun volle salaris hebben gebeurd „Wij hebben onze mensen wel goed in de hand,” zegt actieleider G. Boers van Patje, „maar als die werkwilligen na de staking beginnen te sarren dat zij veel meer verdiend hebben, dan weet ik niet wat er gebeurt.” W. BISSCHOP
Vijf weken lang hebben drie werven aan het Winschoterdiep lam gelegen. Voor de werven Bodewes, E. J. Smit en Van Diepen betekent dit een harde klap. Ook Pattje in Waterhuizen, waar maar een week is gestaakt, heeft daar zwaar onder te lijden gehad. Volgens de directie van Pattje is een grote order voor twee Engelse schepen de mist ingegaan, omdat de reder een garantie wilde hebben voor de levertijd. Die kon Pattje niet geven, omdat men er geen idee van had hoe lang de actie van de stakers zou duren. De drie andere werven kampen ook met grote moeilijkheden. Bij E. J. Smit lag: een dag; voor de staking: een schip klaar voor tewaterlating:. Dat ging niet door. Nu duurt het minstens weer een week, voordat men de zaak zover heeft, dat het schip in het diep kan glijden. Volgens stakingsleider H. Oldenburger moet alles weer schoon gemaakt worden en opnieuw worden Ingevet. Als men dat zou nalaten is er grote kans op een ongeluk bij de tewaterlating. Bij Bodewes ligt een vrijwel afgebouwd schip. Het had al geleverd moeten zijn. Door de staking is dat niet gebeurd. De afnemer begint ongeduldig te worden. Bij Van Diepen zit men met hetzelfde. Daar ligt een schip bijna klaar. Het moet binnen veertien dagen geleverd worden aan een Schotse reder. De directies van de getroffen werven zitten danig in het nauw met hun opdrachten. De staker weigeren namelijk, om vanaf morgen overwerk te gaan doen. „Dat doen we pas weer als het CAO-overleg rond is,” zegt Oldenburger. „We gaan het effect van de acties niet vernielen, door nu over te werken.” Overigens zijn beide partijen, zowel de stakers als de directies, bang voor conflicten. De actieleiding heeft de stakers gistermorgen met klem gewaarschuwd geen bonje te maken met werkwilligen. Bij Pattje heeft de directie de werkwilligen bijeen geroepen en ze gezegd, dat ze beslist geen heibel moesten maken, als de stakers terugkomen. Over de totale schade, is zo kort na de staking nog niets bekend. Sommige bedrijven hebben ook nog wel iets kunnen doen. Bij Pattje was volgens de directie, een derde van de mensen nog aan het werk. De directie van deze werf beschuldigt de stakers van de andere werven ervan, dat ze het personeel geïntimideerd hebben. „Onze eigen mensen stonden aan de kant en stakers van andere werven stonden bij de poort onze mensen die naar binnen wilden uit te jouwen. Als dat niet gebeurd was, hadden er veel meer doorgewerkt,” aldus de directie.
HET LAATSTE WOORD
De staking in 1972 duurde bijna 6 weken, wij het personeel van E.J. Smit (met uitzondering van een paar man die om onduidelijke reden niet mee wilden staken) stonden er dus bijna in zijn geheel achter, mijn persoontje en nog een collega hadden nog niet het volledige loon want dat ging pas in als je 26 was en dus was het wel even slikken als je 70% van je loon kreeg om je gezin te onder houden, nou dat vonden de collega’s van de werf ook onredelijk en na de staking werden wij verrast. Omdat in onderling overleg tussen de stakende collega’s besloten was dat iedereen wie voor deze zaak gestaakt had hun gezin hiervan niet de dupe mocht worden, en hadden wij dus hetzelfde verdiend als een ieder wie op vol loon zat, zo werd er dus geld ingezameld en werden wij op een vrijdag verrast met een x bedrag van onze collega’s, dit was dus collegialiteit ten top.